Overwegingen van dit jaar

terug naar: aandachtig & nieuwsgierig .
En hier vind je:
Overwegingen 2017 - Overwegingen 2016 - Overwegingen 2015 - Overwegingen 2014 -
Overwegingen 2013 - Overwegingen 2012 - Overwegingen 2011 - Overwegingen 2010 - Overwegingen 2009
Overwegingen 2008 - Overwegingen 2007 - Overwegingen 2006 - Overwegingen 2005

Wil je kennismaken oude overwegingen van mij of mijn collega's bij De Duif, klik dan op Overwegingen basisgemeente De Duif, en kijk bij onder aan de pagina bij eerdere jaargangen of kijk bij Inspireren of bij Vieren.



Overwegingen van het jaar 2018

terug naar: aandachtig & nieuwsgierig
'



Zondag 23 december 2018, Niet voor Leegte zwoegen, met Jonne Meij,
Zie voor de hele liturgie:tekst op site van De Duif Amsterdam.

Inleiding

Goedemorgen lieve mensen, hartelijk welkom in onze Duif, fijn dat jullie hier weer zijn om de natte donkere dagen samen het hoofd te bieden en wat licht en warmte bij elkaar te ontsteken.
Dat een nieuwe wereld komen zal, het thema voor onze advent, is een boodschap van hoop, omdat het ons aanmoedigt te blijven geloven in iets dat écht de moeite waard. Vandaag is het de 4e adventszondag en voor vandaag heb ik het thema Niet voor leegte zwoegen gekozen, een zinssnede uit het lied dat het koor speciaal voor deze serie heeft ingestudeerd en we de afgelopen adventszondagen steeds hebben gezongen.
Dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood genoeg – en water stroomt voor allen. …
Wij zullen niet voor de leegte zwoegen
geen kinderen baren voor de verschrikking.
… wij leren de oorlog af.

De revolutionaire boodschap van Jesaja wordt bezongen, een wereld zonder oorlog. En meer nog dan dat: “wij zullen niet voor de leegte zwoegen”. Niet voor het geld, niet voor de status, niet voor de kick, nee – niet voor lucht en leegte zullen we zwoegen. Fred heeft er voor ons boekje een lege fabriekshal bij afgebeeld. Een plek waar veel gezwoegd is, hard gewerkt. Waar zwoegen wij voor in ons leven?
Dit leek me een prachtige vraag om de advent mee af te sluiten.

Nu kiezen we als voorgangers zo’n thema al ruim van tevoren, simpelweg omdat er een flyer gemaakt moet worden. Dan kies je een thema, waar je wel mee denkt uit de voeten te kunnen en als de datum nadert moeten er teksten en liederen gekozen worden. Ik keek ik in het leesrooster en zag dat de tekst voor vandaag de Lucastekst over Maria Boodschap gaat, de engel die Maria vertelt dat ze zwanger zal worden van de verlosser. “Mij geschiede naar uw woord” zegt Maria, dat klinkt niet echt revolutionair, toch? Of is het mijn katholieke meisjesopvoeding dat mijn stekels overeind gaan staan?
Ik ging dat eerste hoofdstuk van het evangelie van Lucas nog maar eens goed en helemaal lezen en ik werd geraakt door het revolutionaire hoop die eruit spreekt.
Daarom verdiep ik me graag met jullie in de tekst van verhaal van Maria en Elisabeth, dat opstandingsverhaal dat zijn weerga niet kent en dat een antwoord geeft op de vraag waar we dan wel voor werken en zwoegen.

We steken de vierde kaars aan, de laatste kaars op de adventskrans in verwachting van het Kerstfeest dat de geboorte zal zijn van een wonderbaarlijk kind, een nieuwe wereld.
Jonne en ik wensen ons allen een mooie viering toe.

Lezingen:
Openingstkest: "Als ik een groene tak in mijn hart draag, zal de zangvogel komen." - Chinees gezegde
Prediker 1:2-9
Lukas 1:26-38 / 39-45 / 46-56

Overweging

Lucht en leegte, alles is slecht lucht en leegte. Generaties gaan en generaties komen, er is niets nieuws onder de zon. Die tekst van Prediker stemt niet vrolijk. Alles is vermoeiend. Wat was zal er altijd weer zijn, wat is gedaan, zal altijd weer worden gedaan. De foto op de voorkant van het boekje onderstreept Jesaja’s neerslachtigheid. Een verlaten hal, met ruitjes die stuk zijn, motoren die ooit werkten en nu achtergelaten zijn, onbruikbaar geworden. Er is leegte: troosteloos. Waar hebben de mensen voor gezwoegd die hier werkten?
Het zijn de donkere dagen voor Kerst, en het weer is nat en koud. Ik ben vast niet de enige die gevangen raakt door zwaarte. Het is echt een tijd om je af te vragen: “Waar leef ik voor, waar werk ik voor?”

De tekst van Prediker staat in schril contrast met het Lukasevangelie dat we lazen. Het is het eerste hoofdstuk van Lukas en het begint meteen met een engel, twee wonderen en stomme verbazing. Eerst verschijnt de engel om aan te kondigen dat de oude vrouw Elisabeth een kind zal baren, dan spoedt deze engel zich naar Maria om haar de geboorte van haar kind Jezus, die de verlosser zal zijn, te voorspellen. De engel vertelt tussen neus en lippen door dat haar veel oudere nicht Elisabeth ook zwanger was. Was het uit schrik en vertwijfeling dat Maria onmiddellijk naar deze nicht vertrekt? En nicht Elisabeth reageert wel heel bijzonder: níet is ze geschokt omdat Maria nog ongehuwd is en ze vraagt ook niet naar de vader en ze spreekt er ook geen schande van. Integendeel, ze spreekt opgetogen profetische woorden over Maria, dat zij gezegend is onder de vrouwen, en dat gezegend is de vrucht van haar schoot. Maria noemt zij de Moeder van mijn Heer, want Maria durft vol te leven naar Gods woord! En dán onderkent Maria de grootsheid van haar zwangerschap en ze jubelt het uit. Nu hebben we dat laatste stuk, haar Magnificat nog niet gelezen. Dat zullen we straks doen, bij wijze van geloofsbelijdenis om niet alleen bij breken en delen te getuigen dat wij Jezus naleven, maar in de geloofsbelijdenis juist háár getuigenis ons eigen te maken.

Niet de zachte en ingetogen moeder der smarten, maar een trotse en hartstochtelijke Maria verheft haar stem: “Mij geschiede naar uw woord”. Dat is ook bepaald niet het onderdanige antwoord dat er in de traditie van gemaakt is.
“Nu mag ik mij voortaan gelukkig prijzen, dat Hij zo grote dingen aan mij deed.” Zo ervaart ze wat haar is overkomen, haar ongehuwde zwangerschap is groots en ook zij spreekt als profetes. God zal de hoogmoed en de eigenwaan ontmaskeren, de rijken en machthebbers onttronen, en hij geeft de hongerigen overvloed. Deze Maria spreekt de hoop van de verdrukten uit – zij inspireert de vrucht in haar lijf met grootse visioenen. Haar uitbarsting is er een over gerechtigheid, een lied van hoop, met een oproepende kracht die haar zoon in zijn leven zal verwerkelijken.

Vorige week in deze viering sprak Jan Andreae krachtige woorden over hoop. Ik citeer: “Hoop is geen toekomstvoorspelling. Hoop is niet: denken dat het wel succesvol zal aflopen. Nee, het gaat om iets anders. Het gaat om een bezieling die blijft, wat er ook gebeurt. Zelfs al probeert de werkelijkheid je ervan af te brengen, blijf hopen! Blijf geloven dat je zult oogsten wat je zaait. Hoe dan ook. Dat je zult wonen in het huis dat je hebt gebouwd. Kortom dat dingen voltooid zullen worden. Zelfs al zie je het niet gebeuren.“ einde citaat.
Deze uitleg van hoop raakte me – want meestal denk je bij hoop aan je verwach¬tingen. Je hoopt op een bepaalde uitkomst. Je hoopt op vrede en je bent teleurgesteld als de vrede niet komt. Je hoopt op liefde en bent gewond als er geen liefde naar je toekomt. Maar de echte hoop, de hoop als deugd van je hart, en dus iets waarin wij ons kunnen oefenen, is een innerlijke kwaliteit. De echte hoop zoekt geen bevestiging in de toekomst. Het omgekeerde is waar – juist omdat wij de hoop niet opgeven blijft er een vlammetje branden. En omdat het vlammetje blijft branden zal op het juiste moment, het moment dat het kán, het vuur ontketend kunnen worden.

Elisabeth steekt het vuur bij Maria aan. En de boodschap die Maria uitspreekt in haar Magnificat is die van hoop op een rechtvaardige wereld.
Maria gaat staan – juist op het moment dat ze een verschoppeling zou kunnen worden, juist dán gaat ze staan en ze gelooft in een God die er voor de verschoppelingen is. Machtigen worden van de troon gestoten en armen en kleinen – zoals zij – maakt hij groot.

En wij? Zijn ons niet allemaal grote dingen gebeurd? Of we dat nu als geschenk of als noodlot ervoeren. En is ons noodlot eigenlijk niet altijd óók een geschenk? Als het noodlot ons overkomt, zijn wij dan in staat om de grootsheid ervan te zien? Kunnen wij dan beseffen hoe groots ons leven is?

Van de week ontmoette ik een oude vriend van mijn broer. Het was een jaar na mijn broers sterven. Samen constateerden we dat er voor mijn broer, tijdens en juist dóór zijn stervensproces, nog een nieuwe wereld openging van loyaliteit, vriendschap en familiezin, een rijkdom die hij nog niet eerder in zijn leven had ervaren.
Ja, er gebeuren ons grote dingen. En het is zo dat als je ja zegt tegen de vreugde van het leven – je óók de tegenslag en het verdriet zult ervaren: in je eigen leven, bij dat van je geliefden, in de wereld. De confrontatie met pijn en verlies, het contact maken ermee kan je óók de grootsheid van het leven laten zien.
De vreugde voelen ís het verdriet erkennen.
Het verdriet aanvaarden ís je openen voor de vreugde.

Bernie Glassman, de pas overleden stichter van de Zenpeacemakersbeweging waar ik me mee verbonden heb, zegt: “Als we echt luisteren, als we écht aandacht hebben voor de geluiden van vreugde en lijden in het universum, dan is er geen scheiding meer en wórden we die geluiden. Want we zijn niet afgescheiden van hen die lijden. Wij zijn hen en zij zijn ons. Het is ons lijden en het is onze vreugde. Als we niet luisteren is het niet zo dat we ons van anderen afsluiten, maar we sluiten ons van onszelf af.”
Beamen van de levenskrachten en alles wat erbij hoort: Mij geschiedde naar uw woord, levensvreugde én profetische kracht: ze horen bij elkaar. Hier vindt de hoop zijn bron.

Niet voor leegte zwoegen, betekent dat je de leegte weigert, dat je het zwoegen weigert.
Je hebt hoop – ongeacht hoe het zal aflopen. Ga voor de ruimte en de rust in je hart. Als er ruimte is in je hart en geloof in het goede, zal er geen wanhoop zijn, geen zwoegen, geen leegte. De leegte is níet ons perspectief – maar de hoop:
want als je een groene tak in je hart draagt, zal de zangvogel komen.

Moge het zo zijn.


Zaterdag 10 november 2018, Luister!, bijdrage aan de liturgische marathon voor het kerkasiel van het gezin Tamrazyan in de Haagse Bethelkerk.

zie voor de hele liturgie: Luister!, volledige liturgie met liederen en teksten en gebeden.

Inleiding op het thema Luister!

Goedemiddag. Dank je wel voor het stokje dat ik overgedragen krijg in deze Liturgische marathon, dit gebed zonder eind om een huis te scheppen voor een familie die dreigt te worden uitgezet.

Voor wie mij niet kent, ik ben Diana Vernooij, voorganger in oecumenische basisgemeente De Duif in Amsterdam, én actief in de Zen Peacemakers Lage Landen. De komende 2 uur mag ik uw voorganger zijn, voordat ik mijn stokje weer overdraag aan Marieke Milder en haar studenten, waaronder mijn Duif-collega Marc van de Giessen.

Voor vanmiddag heb ik het thema “Luister!” gekozen. Luisteren naar de verhalen van vluchtelingen, daarvoor open je je hart. Echt luisteren is luisteren zonder vooroordeel, zonder te denken te weten wat de ander bedoelt. Echt luisteren is een kunst, is een deugd, is een genade, waar we ons in kunnen oefenen. Iedere ontmoeting is een oefening. Laten we oefenen vanmiddag en luisteren.

Jullie hebben een orde van dienst gekregen, waarbij er veel ruimte is voor inbreng van jullie allen die hier aanwezig zijn. We zullen verhalen delen, verhalen van vluchtelingen en onze eigen verhalen over hoe wij naar vluchtelingen hebben geluisterd. We zullen ook een luistercirkel houden met ons allen.

Die luistercirkel is een oude spreekvorm, die in alle tradities terug komt. Ook in het christendom. De vorm die wij vanmiddag delen heb ik geleerd in de Zen Peacemakers beweging, waar ik aan deelneem. We zullen er spreken vanuit het hart, zonder in gesprek te gaan met anderen, we zullen spreken om onder woorden te brengen wat in ons omgaat. Het is een belangrijke oefening om verantwoording te nemen voor wat er in jezelf omgaat, en dat uit te spreken – onafhankelijk van wat een ander zegt.

We zullen luisteren naar muziek, ik zal een paar liederen van c.d.’s van het koor van de Duif laten horen. We zullen luisteren gebeden en teksten van vluchtelingen.
Laten we vluchtelingen tot spreken horen: luister!

Overweging – Luister!

Een van de belangrijkste gebeurtenissen in mijn leven was het kerkasiel in De Duif van 1997. Wij vingen 10 Iraniërs op die uitgeprocedeerd waren, 40 dagen lang in een lange reeks van kerken die elkaar aflosten. Omdat ik verliefd werd op een van deze Iraniërs kreeg ik een inkijkje in de wereld achter de hekken van het COA. En verliefdheid is een prachtige basis om te leren luisteren en kijken naar een wereld die je helemaal vreemd is.

Straks zullen wij verhalen delen, onze ervaringen met vluchtelingen en asielzoekers – ik hoop dat u eraan wilt bijdragen. We kunnen delen wat ze ons gegeven hebben. Behalve een langdurige relatie en een kijkje in de Iraanse cultuur, gaf het contact met asielzoekers mij ook een blik in de wereld van asielzoekers. Niet de verhalen over de ellende in hun thuisland, maar de ellende in Nederland maakten op mij de meeste indruk. Er is een leven vóór de verblijfvergunning en een leven erna. Eigenlijk kun je beter zeggen: er is overleven, er is wáchten vóór verblijfsvergunning en er is leven erna.
Die grote glazen muur die verblijfsvergunning heet. Het drijfzand waarop asielzoekers wandelen,
het eindeloze moeras dat Nederland heet.

Ik leerde luisteren, echt luisteren. En echt luisteren raakt je hart. Zonder oordeel zijn en kijken en luisteren – het kan niet anders dan je hart raken. Zelfs als er verzonnen vluchtverhalen zijn, als er geen doodsnood is waarvoor men vluchtte, er is altijd wanhoop en hoop, verdriet en verlangen.

De basis van echt luisteren is niet-weten. Je luistert niet als je al denkt te weten wat een ander je te vertellen heeft, hoe erg het allemaal is. Je weet niet wat het meest erg is voor de ander, waar die het meest naar verlangt. Je luistert niet als het erg belangrijk is voor je om je gelijk te halen. Je luistert niet als je je mening en al je kennis niet achterwege kunt laten om te horen.

De basis van luisteren is dus stilte, stilte in je hoofd, stilte die naar openheid leidt.
Stilte is niet persé je mond houden en ook niet persé bewegingloos zijn. Als ik jullie vraag of je de vreugde van diepe stilte kent dan zal menigeen zeggen: “Ja, dat ervaar ik in de natuur, waar de zachte geluiden van vogels zijn en wind die mijn wangen streelt”.

Stilte heeft eigenlijk niets weinig geluidloosheid of bewegingloosheid te maken. De stilte die luisteren nodig heeft is de stilte van het volledig kunnen ervaren wat gezegd en uitgedrukt wordt.
Rust ervaren, luisteren zonder dat je gedachten elders zijn en waarnemen zonder innerlijk commentaar.

Als wij innerlijk rustig zijn kunnen we in elke situatie rustig zijn en kunnen we openstaan voor wat we niet kennen. Alles hangt van ons af, of wij onze gedachten serieus nemen en of wij ja of nee zeggen tegen luisteren en niet-weten. Deze innerlijke stilte noemen we aandacht: aandacht voor wat er in onze eigen geest omgaat.
Is je geest versnipperd over herkennen, becommentariëren, oordelen, meningen hebben – dan ben je zo druk bezig met je eigen gelijk – dat je geen ruimte hebt om hier en nu te zijn bij wat er is en een ander aan te kijken.

Echt luisteren met een open geest scherpt je aandacht voor het hier en nu, je voelt je lijf, bent je bewust van de bewegingen van je geest. Door aandachtig te zijn stopt je gedenk en geoordeel, je kúnt niet aandachtig zijn in het hier en nu en tegelijk in beslag genomen worden door allerlei gedachten en oordelen.
Wij kennen toch allemaal het verschil tussen helemaal in je gedachten verzonken zijn, of aandachtig zijn? Als we oordelen over wat we horen, zijn we alleen maar haastig bezig om de ander in te kaderen, een plaats te geven - en zo onszelf gerust te stellen.

Het gaat om het verschil tussen weg zijn of aanwezig zijn.
Dat is het onderscheid dat aandacht maakt.

Onze spirituele reis kan eruit bestaan dat we niet kiezen voor een leven van gemak en comfort, maar voor radicale eerlijkheid en de bereidheid álles onder ogen te zien.
We kunnen zo onze bereidheid opwekken om de vreselijke thuisloosheid van anderen te zien en te erkennen – erbij aanwezig te zijn zonder weg te zappen.

En waarom is het zo noodzakelijk om te leren luisteren, om bij die ellende te kunnen zijn? Dat is om niet te snel actie te ondernemen. We kennen dat toch allemaal, snel willen handelen, helpen, sussen, oplossen. Onze actie dient dan eigenlijk vooral om onze eigen onrust weg te halen, om de schrik en de pijn te neutraliseren die wíj ervaren aan de ellende van anderen. Dat is geen compassievolle actie en levert vaak verwarring of verontwaardiging en onrust op.

Leren luisteren is belangrijk om het kwaad in de bek te kunnen kijken én echt te kunnen gaan overwinnen. Leren blijven bij de onrust die in jezelf is opgeroepen en even wat langer te wachten voor je iets gaat doen – dan levert actie op die echt in contact staat met jezelf en de ander.

We zijn hier bijeen om te vieren, om een liturgische marathon te volbrengen. Deze marathon lijkt op de oude kloostertraditie van altijddurende aanbidding: altijd iemand die bidt, gedurende dag en nacht, afgewisseld met de 5 koorgetijden, waar alle religieuzen bij aanwezig zijn. Altijd aandachtig zijn, altijd luisteren naar de innerlijke stem van God, altijd smeken om liefde en barmhartige aanwezigheid van God in het leven.
Oneerbiedig zou je kunnen zeggen “Dat is ook een gebed zonder eind”. En dat is het ook. Dit is een gebed zonder eind. Onze betrokkenheid op het leed van anderen is een gebed zonder einde, de ellende in de wereld is een gebed zonder einde.
Laten we van dat gebed zonder eind een leven lang aanwezig zijn maken. Laten we van ons leven een luisteren maken als een gebed zonder einde, betrokkenheid als een altijddurende betrokkenheid, .

Dit soort stilte en die aandacht voor God in het leven wens ik ons allen als wij luisteren, luisteren naar de vluchtelingen die wij ontmoeten. Luisteren naar elkaar, naar iedereen.
Dat het zo moge zijn.



Zondag 28 oktober 2018, Stilte, bron van vreugde, met Ingeborg Schenkels.
Zie voor de hele liturgie:tekst op site van De Duif Amsterdam.

Inleiding

Welkom lieve mensen in de Duif, in de Amstelkerk – onze dependance nu de kerk op de Prinsengracht verhuurd is. Fijn dat jullie er zijn, fijn om bekende en onbekende gezichten te zien. Welkom, iedereen is altijd welkom hier in De Duif, met of zonder geloof, met of zonder loyaliteit aan onze kerk – als je komt voor het wonder van de vreugde, dan ben je welkom.
Welkom nogmaals, bij deze bijzondere viering op de Dag van de Stilte, die overal in het land gevierd wordt en dit jaar opnieuw ook bij ons.

Stilte is niet persé je mond houden en ook niet persé bewegingloos zijn. Als ik u vraag of u de vreugde van diepe stilte kent dan zal menigeen zeggen: “Ja, dat ervaar ik in de natuur, waar de zachte geluiden van vogels zijn en wind die mijn wangen streelt”.
Stilte heeft eigenlijk niets weinig geluidloosheid of bewegingloosheid te maken. De stilte waar het vandaag over gaat is de stilte van het volledig kunnen ervaren wat is. Tot ontspanning komen, in jezelf keren, rust ervaren, uit je ogen kijken zonder dat je gedachten elders zijn en waarnemen zonder innerlijk commentaar.

8 jaar geleden hebben we op na een stilteviering vanuit de Duif een stiltewandeling gehouden, de stad in, naar het Leidseplein, dwars door de drukte van de stad. Dat deden we omdat stilte in ons leven een functie heeft. Zij is de verbindende schakel met de diepere aardlagen van ons bestaan, of we nu midden in de drukte zijn of in een rustige omgeving. Als wij niet stil kunnen zijn, verliezen we onze grond. Als wij iedere dag ergens in onze drukte stilte kunnen vinden, kunnen we de hele wereld aan.

In contact zijn met je eigen stilte kan ook als je meezingt met een lied, als je luistert naar een gebed, een tekst, een pianostuk. Een liturgische viering is prachtig als lied en gebed en tekst samen je tot je innerlijk stilte brengen en als je dáárdoor weer tot besef komt wat je te doen staat in het leven.
Huub Oosterhuis heeft het boek met zijn complete liedoeuvre: “Stilte zingen” genoemd. Hier in de Duif zingen we altijd muziek die onze innerlijke onrust stilt, die vrede oproept, inzicht, zachtheid, helder¬heid, goede intenties en saamhorigheid. Dat is iets dat we iedere zondag opnieuw proberen – en nu, op deze speciale Dag van de Stilte, geven we net even iets meer aandacht aan dat innerlijke proces.

Ingeborg zal ons straks leiden in een korte ademmeditatie. Voor diegenen voor wie het nieuw is, is het een uitnodiging om de aandacht naar binnen te brengen, om contact te maken met alle processen in je lijf en je geest. En voor degenen die er bekend mee zijn is het een moment van concentratie, inkeer en ontspanning.

Laat het stil worden,
laat de spanning waarmee je deze kerk binnenkwam vanmorgen zakken,
volg je zachte adem.

Laten we vanmorgen stilte zingen, stilte luisteren en stilte delen.
Ingeborg en ik wensen ons allen een hele lieve viering.

Lezingen

Thomas Merton
Er is in alle dingen een onuitputtelijke zoetheid en zuiverheid, een stilte die een bron van activiteit en vreugde vormt.
Het welt op in woordeloze vriendelijkheid en stroomt uit naar mij vanuit de ongeziene wortels van alle geschapen wezens, mij teder verwelkomend, mij groetend met een onbeschrijfelijke nederigheid.

1 Koningen 19:9-13
De profeet Elia ging een grot binnen en overnachtte er. Toen kwam het woord van de Eeuwige tot hem: `Wat doet gij hier, Elia?' Hij antwoordde: `Ik heb vurig geijverd voor de Eeuwige, de God van de legerscharen. De Israëlieten hebben uw verbond met voeten getreden, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood; ik alleen ben overgebleven en nu staan ze ook mij naar het leven.' Maar de Eeuwige zei: `Ga naar buiten en treed voor de Eeuwige op de berg.' Toen trok de Eeuwige voorbij. Voor de Eeuwige uit ging een zeer zware storm, die bergen deed splijten en rotsen verbrijzelde. Maar de Eeuwige was niet in de storm. Op de storm volgde een aardbeving. Maar ook in de aardbeving was de Eeuwige niet. Op de aardbeving volgde vuur. Maar ook in het vuur was de Eeuwige niet.
Op het vuur volgde het suizen van een zachte bries. Zodra Elia dit hoorde, bedekte hij zijn gezicht met zijn mantel, ging naar buiten en bleef staan aan de ingang van de grot.

Charlotte Joko Beck – Alle dagen zen
Er bestaat voor de mens geen eind aan de mogelijkheid zich open te stellen. Uiteindelijk zien we in dat wij de grenzeloze, onmetelijke basis van het universum zijn.
Voor de rest van ons leven is het onze taak ons in die onmetelijkheid te openen en die tot uitdrukking te brengen. Steeds meer contact met deze realiteit brengt automatisch een verbondenheid met anderen met zich mee en verandert ons dagelijks leven. We leven anders, werken anders en gaan anders met mensen om.

Overweging

“Zit stil” is niet echt een leuke aanmoediging. Als kind hoorde ik het vaak, ik schijn echt een wiebelkont geweest te zijn en een kletskous, als ik de opmerkingen op het rapport van mijn lagere school moet geloven.
Op internet zijn ontelbare teksten te vinden over de weldaad van stilte. Geen gebrek aan aandacht voor stilte, deze jaren. Maar eigenlijk is stilte een veel te groot containerbegrip. Vergelijk het maar eens met het woord: geluid. Voor geluid hebben we tientallen uitwerkingen: lawaai, klank, toon, gerucht, geruis, gezang, galm, stem, spraak, herrie, kabaal, rumoer, en zelfs: leven.
Bij stilte kom je al snel op rust en kalmte, op afwezigheid van geluid of beweging. Weinig synoniemen. Het is als met regen – wij hebben hier in Nederland tientallen woorden voor regen en maar een paar voor sneeuw, Eskimo’s hebben tientallen woorden voor sneeuw en waarschijnlijk weinig voor regen. Wij hebben veel woorden voor geluid en weinig voor stilte.

Soorten stilte kennen we amper. Maar ze zijn er wel:
Stilte voor de storm is anders dan stilte ná de storm.
Stilte in de natuur, in het bos, klinkt anders dan stilte in een kerk.
Stilte na een heftige ruzie is heel wat anders dan stilte na een heerlijke vrijpartij.
Doodse stilte is niet dezelfde stilte als die waarin je een speld kunt horen vallen.
Al die soorten stilte hangen af van onze aandacht en onze verwachtingen.

Waar we wel veel woorden voor hebben is voor wat stilte met ons doet. Ik kom bij een reeks mooie eigenschappen uit: gelijkmoedigheid, openheid, gemoedsrust, geruststelling, kalmte, sereniteit, verademing, vrede, zielenrust, dankbaarheid. Dat is wat stilte ons allemaal brengen kan. En daar zit dus de kern: stilte wijst naar binnen, naar wat het voor ons kan betekenen.

Als wij innerlijk rustig zijn kunnen we in elke situatie rustig zijn. Alles hangt van ons af, welke gedachten wij serieus nemen en waar wij ja of nee tegen zeggen, welke gedachten wij voeden en welke we ontmoedigen. Deze innerlijke stilte noemen we meditatieve aandacht: aandacht voor wat er in onze eigen geest omgaat. Is je geest versnipperd over verleden, heden en toekomst – dan ben je zo druk bezig met terug te halen wat was of te plannen wat nog moet komen – dat je geen ruimte hebt om hier en nu te zijn bij wat er is. “Life is what happens to you while you’re busy making other plans” – deze liedstrofe van John Lennon zegt het precies: Leven is wat er aan je gebeurt, terwijl je bezig bent andere plannen te maken.

De stilte scherpt je aandacht voor het hier en nu, je voelt je lijf, bent je bewust van de bewegingen van je geest. Door aandachtig te zijn stopt je gepieker, je kúnt niet aandachtig zijn in het hier en nu en tegelijk in beslag genomen worden door allerlei gedachten.
Wij kennen toch allemaal het verschil tussen helemaal in je gedachten verzonken zijn, of bewust nadenken? Als we denken over de toekomst zonder contact met hier en nu, zijn we alleen maar haastig bezig om weg te komen van wat er nu is. Als we denken over de toekomst vanuit hier en nu, vanuit je huidige behoeften en verlangens, vanuit de energie die je nú hebt, dan kun je zorgvuldig je stappen zetten. Het is het verschil tussen weg zijn of aanwezig zijn.
Dat is het onderscheid dat aandacht maakt.

Ingeborg deed een ademmeditatie met ons, om te voelen wat er gebeurt als je op je adem let. Letten op je adem is dé meest simpele manier om je geest tot rust te brengen en tot kalmte en openheid te komen.
Voor mij was leren mediteren met aandacht voor je adem een openbaring, vele jaren geleden. Ik ontdekte hoe mijn geest vol met commentaar en verhaal zat, hoe er maar voortdurend gepraat wordt bij mij van binnen en hoe lastig dit tot rust te krijgen is. Ik vond dat besef in eerste instantie helemaal niet prettig, integendeel – het duurde wel even voordat de zachtheid en de stilte van de adem mij veroverde, voordat ik er de adem van God in kon ervaren.

Het is waar, we komen God tegen in alle krachtige bewegingen van het leven. Maar als je God wilt ontmoeten kun je God niet vinden in de storm of de vloed, niet in de bijl aan de wortel. God openbaart zich in de bries, in de adem, in de beweging van de stilte.

Met God zijn is smelten en zacht worden, is weerstand overwinnen en je overgeven aan wat het leven je brengt. Acceptatie, dat alles helemaal oké is, hóe het ook is.
Als je wilt wat er is, dan heb je vrede in je hoofd en ga je volledig bewust en zonder weerstand mee in de stroom van het leven.

De energie van het zijn stroomt vrij in je rond: dat is de kracht van de stilte. Stilte opent de onmetelijkheid, de grenzeloosheid van ons leven. Vanuit deze bron leven is vreugdevol leven, is leven in verbondenheid met al wat adem heeft, is smelten en openen en warmte verspreiden.

Iets van die vreugde van de stilte willen wij meegeven vandaag, of laat ik het meer bescheiden zeggen: we willen jullie graag herinneren aan deze bron van vreugde.
Want het is heel dichtbij, die stilte, en naar de bron ervan kan jij altijd weer terugkeren.

Moge het zo zijn.



Zondag 2 september 2018, Ver van Huis
Zie voor de hele liturgie:tekst op site van De Duif Amsterdam.

Eerste lezing uit Ruth – 1: 1-2, 3-7, 18-20
Tweede lezing naar Psalm 137:1-6
Derde lezing naar 1 Koningen 10: 1-10

Inleiding

Goedemorgen lieve mensen, heel hartelijk welkom in deze allerlaatste zondag in de zomer-serie Van huis uit. Een laatste zondag zonder koor, een laatste zondag met speciale muziek.
Welkom als je hier vaker bent, welkom als je nieuw binnen bent gekomen, of iemand van af en toe bent. Voel je niet beschroomd, je bent van harte welkom – fijn dat je er bent!

Vandaag gaan we Ver van Huis. We lezen verhalen uit de bijbel van 250, 1200 en 4000 kilometer ver van huis. Ja, er zijn in de bijbel reisverhalen te vinden, meestal verhalen van slavernij en ballingschap, verhalen van vluchten voor honger en bedreiging en heimwee maar ook verhalen waarin nieuwe werelden worden ontdekt, een nieuwe wereld opengaat. We lezen een paar van die verhalen en in de overweging en beseffen dat er niets nieuws onder de zon is. Ook hier en nu zijn mensen met allerlei soorten verhalen Ver van huis.

Voor deze viering heb ik muziek uitgekozen die aansluit bij dat Ver van Huis zijn, het is Klezmermuziek. Mijn eerste Klezmermuziek hoorde ik in Krakau, waar ik zo’n 30 jaar geleden in mijn eentje rondliep in de oude joodse wijk en ging eten in een restaurantje met livemuziek. Deze muziek heeft toen een diepe indruk op me gemaakt. Helaas is het niet gelukt een bandje te vinden voor vandaag – dus doen we het met de cd’s uit mijn verzameling.

Ik kan het niet laten aan het begin van deze viering even een klein stukje geschiedenis te vertellen over de bijbelverhalen en Klezmermuziek:
Na de vernietiging van de eerste Tempel van Jeruzalem rond 587 v.Chr. door de Babyloniërs, werd het grootste deel van de bevolking in ballingschap naar Babylon gevoerd. Onze tweede lezing, Psalm 137, stamt uit die tijd. In Babylon werden de joden ondergebracht in afgesloten nederzettingen, waar zij hun eigen tradities en religie konden bewaren. Zo werd de levenswijze van de joodse diaspora geboren: een minderheid met een eigen geloof en met een andere status dan de oorspronkelijke bevolking. Reeds vóór de verwoesting van de tweede Tempel in het jaar 70 woonden er meer joden in de diaspora dan in Palestina. Gedurende de daaropvolgende eeuwen verdeelden de verbannen Joden zich. Men trok naar die landen waar het antisemitisme nog niet aanwezig was en trachtte de eigen cultuur, muziek, taal en religie te behouden. Wat sinds een jaar of 50 Klezmer wordt genoemd, is de jiddische muziek van de Asjkenazische Joden die naar Oost-Europa waren verdreven. Ook nu gebeurt er van alles aan modernisering en versmelting maar de Klezmer heeft altijd een mix van opgewektheid en weemoed – als onmiskenbaar element van het behouden van je eigen traditie in ballingschap.

Dat was het uitstapje om nog wat beter te begrijpen hoe de muziek vandaag in deze viering past. Ver van huis komen we opgewektheid, verlorenheid en heimwee tegen als we proberen onszelf trouw te zijn in wie we zijn.
Nanne en Ik wensen ons allen een mooie viering. Geniet ervan!

Overweging

Een enthousiaste pelgrim bestijgt een berg, kijkt omhoog naar de top en zet gezwind de vaart er in. Een tijdje gaat dat goed totdat de pelgrim opnieuw kijkt: de top lijkt nog geen meter dichterbij gekomen en de vermoeidheid slaat al toe. De pelgrim gaat door, kijkt opnieuw, gaat door, kijkt opnieuw, raakt uitgeput. Tot er een groepje geoefende pelgrims voorbij komt dat wel heel traag de berg oploopt, elkaar verhalen vertellend. En ze sluit zich aan en beseft: je komt niet zo ver als je je op het doel fixeert en alleen loopt. Je komt verder als je samen alle tijd neemt en stap voor stap zet.

Nanne, met wie ik voorga, vertelde dat ze de pelgrimstocht naar Santiago heeft gelopen, het avontuur tegemoet. Wat een geluk, je leert zoveel onderweg. Er zijn mensen met verhalen van andere werelden, je ontmoet lotgenoten en je laat elkaar weer los. Je stippelt je pad uit maar het loopt anders dan je denkt. Je komt jezelf en de man met de hamer tegen. Je leert te genieten van de openheid en het niet weten hoe de volgende dag zal zijn. De reis is één leerweg.

Iedereen moet van huis weggaan, je moet hobbels tegenkomen en verkeerd afslaan voordat je de juiste weg vindt. Niets zo saai als keurig de gebaande wegen gaan, die een ander voor jou uitgestippeld heeft. De koningin van Seba reist 4000 kilometer omdat ze de wijsheid van Salomon wil leren kennen. En het omgekeerde is ook waar: zelfs als je niet uit vrije wil vertrekt kan je weg nieuwe werelden openen. Zo weet de halve wereldbevolking, dankzij de invasie van China in Tibet, wie de Dalai Lama is en is het boeddhisme naar het westen gekomen.
Ik had eens een baas die regelmatig zei: “Wie wat doet, die heeft gelijk”. Ofwel: veilig blijven zitten wachten brengt je tot niets. Doe iets, trek weg, onderneem, maak fouten en leer zo wat goed is om te doen. Tegen mijn medewerkers op het werk zeg ik dat ook: “Fouten maken mag, áls je er maar iets van leert”. Verdwalen mag – als je daardoor maar weer een nieuw avontuur hebt beleefd en innerlijk een rijker mens bent geworden.

En zoals je niet kunt leren zonder fouten te maken, kun je ook je thuis niet waarderen als je niet weggetrokken bent. Een zwerver sliep altijd onder een brug in de stad waar hij woonde en droomde op een nacht van een schat die hij in een ver land zou vinden, bij een wijze op een berg. Hij ging op pad en vond na vele omzwervingen het land met de wijze op de berg. “Vreemd”, zei die wijze hem, “ik droom al maandenlang dat er een schat begraven ligt onder een brug in net zo’n stad als waar jij vandaan komt”. En de zwerver ging terug naar zijn stad en ontdekte dat de schat onder de brug lag waar hij altijd heeft liggen slapen.
Je vindt de schat, je bestemming in het leven niet, als je niet weggetrokken bent, als je niet je passie achterna gaat, de onrust die je lijf je geeft onderzoekt en volgt. Wie wat doet, die heeft gelijk.

Thea vertelde ons haar reisverhaal: in de oorlog was ze als achtjarige weggezonden naar het oosten van het land om als mager kindje aan te sterken. Maar de heimwee maakte het haar onmogelijk om te eten en te herstellen. Wat een avontuur en wat een verlorenheid. Weggaan van huis kan dus heel gevaarlijk zijn – het is niet alleen maar een leuk avontuur.
Deze week maakte ik me zorgen over mijn vriendin die nadat ze van Kenia naar Ethiopië was getrokken een paar dagen niets van zich liet horen. Ze bleek “alleen maar” van al haar bagage bestolen te zijn. Zijzelf mankeerde gelukkig niets. Hoe velen zijn er niet die een mooie avontuurlijke reis niet hebben kunnen navertellen.

En hoeveel mensen zijn er niet als het kindje Thea, of als de vrouw Noomi. Ze zijn vertrokken in de hoop op voedsel, op een beter leven, op vrede, een thuis voor je kinderen. En hoeveel mensen zijn er niet vertrokken omdat ze wel moesten, omdat blijven de dood zou betekenen. Eind vorig jaar waren er 86,5 miljoen vluchtelingen in de wereld. De meeste van die vluchtelingen leven zonder veel perspectief, sommigen leven al een leven in een vluchtelingenkamp. Kamp Moria in Griekenland schijnt zo’n vreselijk en propvol oord te zijn dat er mensen zijn die omkomen van de honger en ziekten. Deze week was op het nieuws dat zelfs de kinderen daar zelfmoordpogingen doen. Ik zag stiekem opgenomen beelden van een jaar geleden – toen verbleven er 4000 mensen in het kamp waar eigenlijk maar plaats is voor 2000. Dit jaar is het aantal gestegen tot bijna 8000 mensen – zonder extra voorzieningen. De mensen lijden er, het is er uitzichtloos.

Daarmee vergeleken is al ons reizen een spel en ons ongemak puur geluk. Wij kunnen de wereld over omdat we in een rijk land wonen en bezittingen hebben en mogelijkheden. Wie verdreven is, uitgebuit, op de vlucht, die zit vast in een kamp als Moria – en moet zien te overleven en hopen op betere tijden.
Wat een tegenstelling. Onze wereld van leuk avontuurlijk reizen, en de wereld van noodzaak en vluchten en ballingschap. Kan die tegenstelling ooit overbrugd worden?

Dit is geen vraag, dit zou geen vraag mogen zijn. Het móet, die afstand móet overbrugd worden. Als we onszelf in de ogen willen blijven kijken – dan moeten we toch blijven streven naar een menselijker wereld voor iedereen? Of willen we dan alleen ons eigen gemak en een prettig rustig leventje met wat aangename reizen? Zijn wij echt zó ver van huis?
Zijn wij ooit echt vrij als wij onze ogen sluiten om niet te hoeven zien dat zoveel mensen niet vrij zijn? Zijn wij ooit thuis als wij muren bouwen om ons thuis te beschermen tegen de vele mensen in de wereld die niet thuis zijn?

We begonnen de viering vandaag met een vraag aan de Boeddha – wat is een goed thuisloos leven? Waarom zou je vrijwillig je thuis opgeven? De Boeddha trok met zijn leerlingen rond, Jezus trok rond, ook Jezus riep op om huis en haard vaarwel te zeggen – voor wát?
De Boeddha antwoordde: je te onthouden van laster, boosheid en hebzucht, vrij te zijn van voorkeur en afkeur – dat is een goed thuisloos leven.
In de ogen van zowel de Boeddha als Jezus houdt een thuis hebben je gericht op je materiele bezittingen en je comfort en je eigen belangen. Een thuisloze is niet zozeer iemand die celibatair leeft en geen geliefden heeft, maar iemand die het settelen in gemak niet als doel in het leven ziet. Je kunt jezelf en je behoeften makkelijker overstijgen als je geen thuis hebt om voor te zorgen, geen mensen die afhankelijk van je zijn, en als je je voluit kunt wijden aan de wijsheid.
En waarom die wijsheid? Om het kwaad in de bek te kunnen kijken én te overwinnen.

De kwaliteiten van de thuisloze zijn een goede gemoedsrust, open, helder én warm van hart – met een gelijkmoedige houding tegenover alles waar je in terecht komt, zonder haat of rancune, zonder kwaad terug te doen.
Alles wat wij op onze levensweg leren, de levenswijsheid van de pelgrim die te hard liep, de zwerver die na vele omwegen zijn rijkdom vond onder zijn eigen brug, degene die leerde door fouten te maken – al die levenswijsheid hebben we nodig. Misschien is het niet aan ons besteed om ons huis op te zeggen en te leven uit een koffer, als een moderne thuisloze. Maar al die levenswijsheid helpt ons om het lef te hebben met lege handen te staan en écht te kijken naar het lijden in de wereld.

Onze thuisloosheid kan eruit bestaan dat we niet kiezen voor een leven van gemak en comfort, maar voor radicale eerlijkheid en de bereidheid álles onder ogen te zien. We kunnen zo onze bereidheid opwekken om de vreselijke thuisloosheid van anderen te zien en te erkennen – erbij aanwezig te zijn.

Misschien kunnen we niet meer doen dan dat – aanwezig zijn, de mensen zien en aanwezig blijven.
Misschien kunnen we meer doen, met een open blik: misschien kunnen we een hand uitreiken.

Amen, moge het zo zijn.



Zondag 15 juli, Schudt het stof van je voeten
Zie voor de hele liturgie:tekst op site van De Duif Amsterdam. En anders:

Inleiding

Goedemorgen lieve mensen, hartelijk welkom bij deze laatste viering voor onze zomerserie. Het koor is voor het laatst en houdt anderhalve maand vakantie – wij zingen nog eenmaal de sterren van de hemel voor u. Doet u vooral mee!

Schudt het stof van je voeten – dat is het thema van vandaag. Het is de opdracht die Jezus zijn leerlingen geeft – ga niet in discussie, maar vertrek van de plek waar je niet gehoord wordt en niets kunt betekenen. Blijf daar waar je goed kunt doen.

Breek uw weerzin, wees weer met ons – dat had net zo goed het thema kunnen zijn. Dit zijn woorden uit Psalm 85, die we helemaal zullen lezen en waar God gepaaid wordt om zijn woede te vergeten en de mensen weer te redden. Of om het in de termen van deze weken te zeggen:

We onderzoeken vandaag de kwaliteit van het afkoelen van de hitte.
De hitte van de opwinding, van woede, ergernis, bezorgdheid en de hitte van de angst.
We zoeken de koelte, de ontspanning, genezing zo je wilt.

We willen tenslotte ontspannen deze zomer verder ingaan. Of u nu thuisblijft of op vakantie gaat, of Frankrijk lokt of het Vondelpark, wensen we niet allemaal de wind in ons rug en de zon in ons gezicht?
Wel, dan kunnen we maar beter de edele kunst leren van het schudden van het stof van onze voeten.

Gemma en ik wensen ons allen een goede viering.

Overweging

Vaak beginnen we er al helemaal niet aan: zeggen waar we voor staan. Of het nu gaat om een opmerking over de rotzooi die iemand op straat gooit, om een tegengeluid tegen negatieve praat op je werk, of om te vertellen dat jij hier zondag in de kerk zit. De lieve vrede, de schone schijn, doen alsof je erbij hoort, vermoeidheid over de discussie, ongeloof in het nut van jouw bijdrage – we houden ons maar al te vaak in.
En áls we ons geluid laten horen – vervallen we al heel snel in oeverloze discussies, ruzies en veralgemeniseringen. Ik zie het vooral op social media maar ik tref het ook aan onder gelijkgestemde zielen, bij mensen waar ik van hou. Ik heb de neiging me dan maar weer op de vlakte te houden.

De aanmoediging: “schudt het stof van je voeten” is een aansporing om een naar weerwoord van je af te laten glijden. Als je zegt wat je wilt zeggen en iets akeligs terugkrijgt, meng je dan niet in de oeverloze discussies. Wie horen wil zal je horen – en vertrek dan zonder verongelijkt te zijn, zonder last op je schouders en zonder boosheid in je hoofd. De dingen nemen zoals ze zijn, ik zou dat gelijkmoedigheid willen noemen.
Waarom is gelijkmoedigheid zo moeilijk? Waarom is het lastig ons te onttrekken aan de hitte van de discussies met alle verontwaardigde gemopper op de wereld of het westen, op de buitenlanders of juist op de PVV, op de EU of Trump?

Het is een hitte die we ook bij God zien, in de aanroeping van Psalm 85. God wordt opgeroepen zijn weerzin te breken, zijn gerechtvaardigde woede te laten varen en het onrecht te verdragen. God wordt gepaaid om weer terug te keren en zijn missie weer op te pakken – en dat is mensen redden, met hen te zijn, hen te doen herleven, vriendschap te schenken en vrede te brengen. Eigenlijk alles te doen wat ónze taak is op aarde, als leerlingen van Jezus. Het vuur te doven en de zachte gelijkmoedigheid te doen herleven.

Dit voorjaar heb ik een training gevolgd die gelijkmoedigheid stimuleert. Ik leerde er zo luisteren en spreken dat ik mijn eigen verlangens en die van anderen onderken en een weg kan vinden om ons beider verlangens te vervullen. We deden allerlei oefeningen met elkaar – bijv oefenen hoe je met je buurman bespreekt dat je last hebt van zijn muziekinstallatie, terwijl je de verstandhouding goed wilt houden. Dat is niet zo eenvoudig, want we interpreteren en vooronderstellen altijd heel snel heel veel – iedereen doet dat, maar de een net even wat meer dan de ander. Je denkt te weten dat de buurman heel goed weet wat voor takkenherrie hij maakt, maar dat het hem niks kan schelen dat jij er last van heb. En daar heb je dan ook nog een mening over. Je bent al boos voordat je bij je buurman aangeklopt hebt.
En als je je boosheid uit en dan niet gehoord wordt ben je gekrenkt, voel je je niet serieus genomen, blijf je erover mopperen in je hoofd en erover klagen bij derden. En daarom beginnen we er vaak maar niet over. Liever helemaal geen stof op onze schoenen.

Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit om onderricht te geven, demonen uit te drijven en mensen te genezen. Ik stel me van zijn tijd een wereld voor, waar er nog geen onderscheid is tussen lichamelijke en psychische kwalen, geen diagnoses, geen therapie en behandelwijzen, geen ziekenhuizen of huisartsen. Kruiden en zalven – die zullen er zijn, en rituelen om de boze geesten te weren. Er moet veel leed zijn, veel verwaarloosde mensen en onbegrepen kwalen.
De instructies van Jezus zijn dat ze een heel eenvoudig leven leiden, zonder geld, zonder zich te laten onthalen als het hen lukt om iemand te genezen. Blijf waar je bent aangekomen, doe je ding, en vertrek als je niets meer kunt betekenen.

Rondreizende avonturiers, profeten en verkopers van wondermiddelen zullen geen onbekend fenomeen zijn geweest. En in een wereld zonder boeken, radio, tv en internet zullen die profeten en avonturiers een welkome afleiding zijn geweest van de dagelijkse sleur. Soms zullen ze enthousiasme hebben ontmoet, soms minachting of onverschilligheid. Vaak zullen de leerlingen meegemaakt hebben dat ze niet serieus genomen werden en dat er de draak gestoken werd met hun boodschap. En wat hun opdracht was, is simpel leven, aanwezig zijn en open, vertrouwen op het goede van de mensen, niet verlangen naar meer, loslaten waar je geen invloed op hebt. Geen roepende in de woestijn zijn – nee integendeel: mensen liefhebben en zalven, aanraken en genezen.

Jezus stuurt hen erop uit nadat hij ondervonden heeft (hoorden we vorige week) dat hij in zijn eigen stad geen wonderen kon doen. Niemand nam hem serieus, hij werd in zijn eigen stad, door zijn eigen familie en vrienden niet gekend. Ook hij zal wel even hebben moeten slikken en ook hij zal zich de kunst eigen hebben moeten maken om het stof van zijn voeten te schudden.

Zijn aanmoediging om het stof van je voeten te schudden betekent het besef dat je verder kunt gaan en weer fris opnieuw kunt beginnen. Je hoeft niet gekrenkt te zijn als je niet gehoord wordt, je hoeft geen oordeel over de ander te hebben – hij hoort je niet, dat is het enige dat je constateert – dan ga je verder en je laat de krenking langs je rug afglijden oftewel je schudt het stof van je voeten.
Wat een mooie gelijkmoedige houding is dat eigenlijk, en eigenlijk ook zo vanzelfsprekend. We hoeven de discussies helemaal niet aan te gaan, we hoeven ons niet te verdedigen, geen gelijk te halen. We hoeven niet in de hitte te stappen. Dus is er ook geen huiver om te vertellen wat we te vertellen hebben en lief te blijven hebben.
In de psalm staat iets moois. Als Gods woord vrede gehoord wordt door zijn vrienden dan zullen zij nooit terugkeren tot traagheid! Fraai begrip, traagheid. Traagheid is de domheid omdat je niet van je geestkracht gebruik maakt, omdat je niet ziet en niet opmerkt, niet hoort en niet verstaat. Traagheid is ook dat je wel weet wat het beste is, maar het voortdurend uitstelt, wel weet wat te doen maar je toch op de vlakte houdt. Traagheid is de nalatigheid om het goede te doen.
Wie oren heeft om te horen en wie het stof van zijn voeten kan schudden zal niet meer nalaten het goede te doen. Wij kunnen verder gaan.

De trainingen die ik gedaan heb dit voorjaar hebben me op dat spoor gezet: het goede doen – hoe doe je dat. Kun je meer doen dan het stof van je voeten schudden? In de training leerde ik dat je achter agressieve taal van een ander ook een behoefte kunt horen. Marshall Rosenberg beschrijft eens dat hij is gevraagd om in de Palestijnse gebieden iets te vertellen over zijn methodiek van Geweldloze Communicatie. Maar voor hij iets kan vertellen wordt hij er voor moordenaar uitgemaakt, omdat de Palestijnse toehoorders beseffen dat hij een Amerikaan is van Joodse afkomst. Hij had boos kunnen worden, zich verdedigen of zich beledigd voelen en verontwaardigd om stilte roepen. Hij had stampvoetend weg kunnen lopen. Hij had onverstoorbaar door kunnen gaan totdat hij overschreeuwd zou worden. Maar dat doet hij allemaal niet. Rosenberg nam de beschuldiging helemaal niet persoonlijk en was in staat vragen te stellen, te luisteren naar de boosheid en behoeften van de man voor hem. Hij kon de onderliggende behoefte aan respect zien en zo tot een erkenning te komen van de dieperliggende waarden en verlangens van de man. Iedereen wil gerespecteerd en erkend worden in zijn bestaan. En omdat hij zich gehoord en gerespecteerd voelde als Palestijn, kon de boze luisteraar zich weer open stellen voor het nieuwe geluid dat Rosenberg kwam brengen. Ik beschouw dit als een moderne manier van demonen uitdrijven. Hij schudt het stof van de belediging van zijn voeten en gaat niet weg maar blijft en luistert en maakt echt contact op een dieper niveau.

Misschien zijn wij in deze tijd van een eindeloze hoeveelheid meningen en oordelen wel geroepen om dáár helend in op te treden. Geen nieuwe meningen en waarheden te verkondigen, maar ook niet meer weg te lopen. Misschien is het onze taak om de demonen van het veralgemeniseringen, de demonen van de bitterheid en gekrenktheid uit te drijven door de mensen die ze uiten in de ogen te zien, door te kijken naar de echte behoeften en verlangens die eronder liggen.
Ten slotte verlangen wij allemaal naar echte universele waarden in ons bestaan: liefde, erkenning, ontwikkelingsruimte, vrijheid, contact, respect.

Amen



Zondag 6 mei, De vreugde van de gerechtigheid
Zie voor de hele liturgie: tekst op de site van De Duif Amstrerdam.

Inleiding

Goede morgen lieve mensen, hartelijk welkom in deze viering in De Duif. Het is prachtig weer en ik ben blij met iedereen die de zon even heeft achtergelaten om hier samen een uur van bezinning te delen. Welkom als je hier voor het eerst bent, welkom als je hier iedere week te vinden bent, en alle anderen ook!

Een paar jaar interviewde ik een Afrikaanse theologe, Esther Mombo. Zij vroeg mij wat ik, als witte westerse vrouw, van zwarte theologes dacht te kunnen leren. Mijn antwoord was: “Geloof”. Want, in tegenstelling tot de witte feministisch theologes die ik hier in Nederland ken – zag ik bij zwarte vrouwen en zwarte theologes een sterke verbinding vanuit hun hart met het geloof dat zij bestudeerden.
Waarop zij eraan toevoegde: “de vreúgde van het geloof”. Ja, de vreugde van het geloof. Die zie ik bij zwarte gelovigen en in veel mindere mate in mijn eigen kerkgeschiedenis.

Toen ik 12 of 13 was, was het 2e Vaticaans Concilie al een paar jaar achter de rug. Er woei een frisse wind door de katholieke kerk. We formeerden een jongerenkoor. Een van ons speelde op een Hammond orgeltje, en ons repertoire was vrij beperkt, maar swingend. Het waren vooral negro-spirituals die we zongen, de eerste swingende liederen die doordrongen in onze sacrale kerk. Ik heb ze voor vandaag uitgekozen als repertoire om naar te luisteren en mee te zingen. Ons koor heeft nog vakantie, en deze liederen zijn aanstekelijk van vreugde.

Ze ontstonden in de tijd van de slavernij en werden in de kerk gezongen maar ook erbuiten. De mensen werkten op het veld en terwijl zij op de maat van de muziek het land bewerkten, zongen zij gezamenlijk liederen. De liederen zijn christelijk, ze spreken over de bijbel, en hoe met de geest van God te leven. Maar ze hadden ook geheime betekenissen. “When Moses went to Egypt Land, let my people go” – “Toen Mozes naar Egypte ging: laat mijn mensen gaan” – je hoeft niet lang te denken hoe de mensen toen het lied ervoeren.

Afgelopen zomer heb ik een Bluesviering gehouden, met het thema Zwart Water. De viering van Zwart Water ging over de tijden in je leven dat er geen stroming lijkt te zijn, geen licht, alleen maar een poel des doods. Ik heb met jullie mijn liefde voor de blues gedeeld. Deze melancholieke muziek vindt ook zijn oorsprong in de slavernij en gaat over een onmogelijk leven, over eenzaamheid, geweld en verlatenheid, terwijl ze tegelijk toch troostend is - want vol levensvreugde. Datzelfde hoor ik hier ook terug, bij de Afro-Amerikaanse spirituals, die is ook levensvreugde, en dan een met hoop, de hoop die kracht geeft en vertrouwen in een vrije toekomst.

Vandaag dus spirituals en teksten over de vreugde van de gerechtigheid. Liesbeth en ik wensen ons allen een vreugdevolle viering.

Overweging

In maart was ik een week in Ethiopië en het overkwam me weer, dat wat iedereen die wel eens een tijdje in een totaal vreemde cultuur is, overkomt: vervreemding en onzekerheid. Nu zit de hele wereld inmiddels vol met toeristische geruststelling, maar als je buiten de gebaande wegen gaat besef je opeens hoeveel je leeft vanuit vanzelfsprekend¬heden die in een andere cultuur niet werken. Een vreemde cultuur vraagt van je om je verwachtingen en aannames los te laten – dan kun je andere mensen echt ontmoeten en begrijpen wat er gebeurt.

Zoiets is het ook als we het Oude Testament lezen, over het volk en over hun God. Voor we het weten interpreteren we het verhaal vanuit wat we nu weten, met de kennis van nu dus. Gerechtigheid is voor ons zó vanzelfsprekend. Als iemand de wet met voeten treedt, dan zijn we verontwaardigd. Dat de Amerikaanse president voortdurend de waarheid met voeten treedt, vinden we krankzinnig.
Maar: vinden wij vreugde in de wet? Ik dacht het niet, rechtvaardigheid is noodzakelijk maar vreugdevol – nee dat is het niet echt. Het is een basisvoorwaarde voor onze samenleving waardoor we vanuit vertrouwen leven kunnen.

Als we naar de teksten van vandaag kijken, dan zien we het volk in hun hart vreugde vindt bij de Ene omdat hij recht dóet. Dus, dat wat voor ons vanzelfsprekend is, en zelfs een beetje lastig op zijn tijd: die gerechtigheid, dat is voor het volk van het Oude Testament nieuw, het schept een nieuwe veilige wereld en is daarom een bron van grote vreugde.

Jesaja brengt dat nog eens uitdrukkelijk in beeld: “Ik, de Ene, spreek gerechtigheid uit, ik meld rechtmatigheden! – er is geen andere God buiten mij om”. De God van het Oude Testament is dus de God van de rechtvaardigheid. En hij is degene die redt – géén andere God redt. Dus de rechtvaardigheid is het nieuwe uitgangspunt van het volk van God, geen andere Goden, geen andere principes, uit rechtvaardigheid komt de redding. Geen mensen¬offers meer, geen uitbuiting, geen recht van de sterke, niet de macht en het gekonkel, niet een oord van duisternis – nee het stralende licht van de gerechtigheid. Eerlijke rechtspraak en trouw aan elkaar, recht aan weduwen en wezen, recht aan wie verloren leek. Dat geeft vreugde!
Het is niet eens de gerechtigheid zelf die vreugde geeft, er wordt niet altijd recht gedaan, denk maar aan de vreugde van de spirituals. Maar wij hebben wéét van de gerechtigheid, en omdat we er weet van hebben kunnen we erop hopen, en erop vertrouwen dat het recht eens werkelijkheid zal worden. Wij geloven met onze God dat vrijheid en gerechtigheid altijd zullen doorbreken, hoe zwaar de onderdrukking ook is. Die hoop geeft vreugde, het délen van die hoop geeft vreugde. Recht doen ís zelf vreugdevol.

Met dit verhaal van God als de Ene die recht doet ontstaat een nieuwe maatschappij, een waar nog steeds onze wortels liggen. Soms zou ik wel eens willen meemaken hoe dat volk in elkaar zat, daar bij de vleespotten van Egypte, en daar in de dorre woestijn, en in die eerste perioden in dat land Israël, hoe het op elkaar reageerde, welke vanzelfsprekendheden het onderling had. Waarschijnlijk was er een sterk overlevingsmechanisme gaande waar het recht van de sterkste heerste. God moest zich nog bewijzen, als machtige.

Blijkbaar kwam toen het besef van rechtvaardigheid als het meest essentiële als bliksemslag bij heldere hemel, als een van God gegeven mogelijkheid. Nieuw dus maar ook iets dat telkens opnieuw ontdekt en bevestigd moet worden. Generaties lang is het volk God ontrouw, net zolang tot het in de haarvaten zit van de mens. Wat wij ons geweten noemen, ons gevoel voor verhoudingen, voor wat recht is en krom – dat is daar gezaaid – en het was de God van de rechtvaardigheid die dat plantte in ons. Rechtvaardigheid is voor eens en altijd neergezet als basis van de samenleving. De Joden spreken over de Vreugde van de Wet. Er is zelfs een joodse feestdag met die naam, De Vreugde van de Wet, waar God gedankt wordt voor de Thora, de Wetten. De wet geeft veiligheid en dat schept vreugde in ons hart.
Volgens sommige theologen begint de bijbel eigenlijk hier, het volk dat de God van de gerechtigheid leert kennen – en dan met name bij Exodus, de uittocht uit Egypte. Daar leert het volk zich te voegen naar het recht. Jesaja verwijst naar Genesis, het boek van de schepping waar de bijbel mee begint. Het boek Genesis in de bijbel begint zo: “In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en ledig, duisternis lag over de diepte; en de Geest van God zweefde over de wateren. Toen sprak God: er moet licht zijn: en er was licht.”
Woest-en-ledig – zo zag de aarde eruit voordat God licht schiep en water en land en hemellichamen en alles op aarde. Jesaja zegt dat God niet voor dat woeste en ledige de aarde schiep, maar om er een rechtvaardige plek van te maken. Dus God schiep een orde van vrede op basis van de rechtvaardigheid en daarvoor had hij de aarde nodig.
God had de aarde nodig om een orde van rechtvaardigheid te kunnen maken!

Van de Duitse bevrijdingstheologe Dorothee Sölle heb ik geleerd dat ook God zich ontwikkelt in de loop van de eeuwen. Niet alleen een volk ontwikkelt zich, zoals wij allen ons ontwikkelen. De God van het recht ontwikkelt zich ook met het volk in de woestijn en in het nieuwe land Israël. Met Jezus, zegt Sölle, brak een nieuw stadium door voor God. Met Jezus is God in het vlees gekomen, dat wil zeggen – in het tijdelijke hier en nu, in óns. Verder ontwikkelt de Ene zich, verder dan de gerechtigheid, die op wetten is gebaseerd – en die wij kunnen volgen. Jezus reikt ons de liefde aan – het hart als de zetel van Gods recht. Hij noemt zijn leerlingen “vrienden” en geen “dienaars”. Zij zijn géén dienaars van de wet. Zij zijn mensen die zelf vrucht zullen dragen – zolang ze bij zijn gebod blijven: elkaar lief te hebben – dat wil zeggen je elkaar zo lief te hebben dat je je met lijf en ziel inzet voor elkaar.

Hier spreekt Jezus van een andere God, een God die als een Vader is voor zijn kinderen – nog steeds rechtvaardig, vanzelfsprekend, maar nu vooral vol van liefde, een liefde die de wet vervolmaakt.
Dorothee Sölle ziet de openbaring van Jezus dus als een stadium in de groei van Gód naar zijn uiteindelijke identiteit: God wil volledig present zijn in de mensen en uiteindelijk dáár in opgaan. Dan zijn het de mensen die helemaal Gods aanwezigheid op aarde zijn en is er geen verschil meer tussen God en mensen die de grootse liefde leven.

Het is een boeiend idee – onze God ontwikkelt zich doordat wij ons ontwikkelen! Door de geschiedenis heen zien we dan een rechtvaardig volk tot ontwikkeling komen, dankzij een God die redt door het recht. Met Jezus hervormt God zich naar een liefdevolle God, een God die mensen troost en verwarmt en tot leven roept, tot hun ware zijn. Wij maken ons die grote liefde eigen, zoals wij mensen ons de rechtvaardigheid eigen maakten. En daarmee is het verhaal nog niet uit, God ontwikkelt zich verder, omdat wij ons verder ontwikkelen - God wil helemaal een met ons worden.

En de vreugde? Misschien is onze vreugde het voertuig waarmee God zich ontwikkelt. Onze vreugde is ontstaan in de hoop en het vertrouwen op de rechtvaardigheid. Het roept steeds weer op tot een rechtvaardige wereld. Onze levensvreugde ontstaat in de liefde, vreugde om één te zijn met de hoogste liefde: onszelf te geven voor de mensheid.
En die Goddelijke vreugde is niet vreugde omdat het leven leuk is, niet omdat je krijgt wat je graag wilt – niet eens omdat je hoopt op een komende bevrijding, nee. Gerechtigheid doen en je ziel en lijf geven voor elkaar geeft altijd vreugde.
Laten we de gerechtigheid en de liefde niet voor vanzelfsprekend nemen. Laten we die vreugde zien, herkennen en eren.

Onze levensvreugde kunnen we met ons meedragen ongeacht hoe onze omstandigheden zijn. Laten we de vreugde als een Goddelijke brug beschouwen, onze levensvreugde als de brug waarover wij lopen van een onrechtvaardige wereld naar een rechtvaardige, en van een afgesloten leven naar een die overstroomt van liefde.
Amen.



1 april 2018, Pasen, Teken van onvoorwaardelijke liefde
Zie voor de hele liturgie:tekst op site van De Duif Amsterdam.

Opening: Daniël 12:13
Eerste lezing: Lucas: 24:1-11
Tweede lezing: Lucas: 8:21-43

Inleiding

Goede morgen lieve mensen, heel hartelijk welkom op deze Paasmorgen.
Vandaag is de dag, schreef ik in de flyer over de viering van vanmorgen. 40 dagen werkten we toe naar Pasen, met een hele serie Tekens van Onvoorwaardelijke liefde hebben we de afgelopen zondagen, en witte donderdag en goede vrijdag naar deze dag toegeleefd. Vandaag is de dag dat we de volle kracht van onvoorwaardelijke liefde vieren.

Zoals ieder jaar lezen we het verhaal van het lege graf, de vrouwen die Jezus niet vonden in het graf, en die van stralende witte gestalten hoorden dat Jezus verrezen is. Na het laatste avondmaal, na de kruisiging en de dood van Jezus, na een sabbatsdag vol stilte en rouw – is er dit verhaal van opstanding en het ongeloof – Jezus is dan wel met Pasen opgestaan maar niemand gelooft het nog. Ik heb het verhaal naast het dubbelverhaal gezet van een 12 jarig meisje dat door de aanraking van Jezus tot leven komt en de genezing van de vrouw die zelf Jezus aanraakt.

Ik koos dit als een nieuwe invalshoek om te kijken naar wat dat overbekende Paasverhaal nog steeds voor ons betekenen kan. Ieder jaar weer vieren we dat, de verrijzenis van Jezus, zijn afwezigheid in het graf, de boodschap dat hij verrezen is. De Heer is waarlijk opgestaan!
Dat het Paasverhaal zou gaan over een God die zijn Zoon laat sterven om daarna tot leven te wekken om ons van onze zonden te verlossen – dat wil er bij ons niet meer in. De Remonstrantse Kerk adverteert op de radio: is de opstanding van Christus nepnieuws of biedt het diepgang en zin aan je leven? Wat kan dit verhaal ons nu vertellen?

Hoe toevallig is het dat Natalie meedeed aan de Passion in de Bijlmer en daar figureerde bij het verhaal van de bloedvloeiende vrouw? Het was in ieder geval een prachtige opwarming om vandaag samen voor te gaan en er een inspirerende Paasviering van maken. Wij wensen ons allen een fijne viering toe.

Overweging

Van de week sprak ik een vrouw die haar enige kindje had verloren, voordat het geboren was. Zeven jaar waren voorbij gegaan voordat ze besefte dat het rouwproces nog niet afgerond was. Op een dag realiseerde ze zich dat het kindje geen naam had gekregen - geen erkenning van haar bestaan door het noemen van haar naam. Door in de openbaarheid haar een naam te geven en te noemen bevestigde ze dat het kindje er was, dat het er mag zijn, zelfs al is ze nooit geboren. Het hielp haar om zelf weer meer tevoorschijn te komen, om een doods stukje in haar leven te overwinnen en weer levensvreugde op te pakken.

'Wat zoekt ge de Levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen.” Met een hele groep vrouwen waren ze naar het graf gegaan met welriekende kruiden om zijn lichaam te balsemen. Maar hij was er niet meer, de steen was weggerold. Twee gestalten in een stralend wit kleed vertelden hen waarom hij er niet meer was: Jezus is verrezen.

Voor de viering van deze Pasen heb ik het verhaal van erkenning naast het verhaal van opstanding gezet. Want het verhaal over de drie vrouwen in een mannenwereld is een verhaal van erkenning. De eerste vrouw is nog een meisje, op de rand van volwassenheid. Twaalf jaar is ze, de leeftijd waarop meisjes huwbaar worden volgens de Joodse wet en zij kan of wil niet meer leven. Haar vader heet Jairus, hij is overste in de synagoge, hij smeekt Jezus haar te redden. De tweede vrouw is haar moeder. Waar vaders beschikken over hun dochters is het niet vanzelfsprekend dat de moeders genoemd worden en aanwezig zijn als de mannen zich over het meisje ontfermen. Jezus neemt de moeder mee de kamer in waar het meisje ligt, alle anderen worden weggestuurd.
En dan is er de vrouw die al 12 jaar bloed vloeit, dat wil zeggen: als 12 jaar menstrueert. Door haar ziekte is zij onrein volgens de Joodse wet. Dat betekent dat alles wat zij aanraakt moet worden weggegooid en dat iedereen die zij aanraakt onrein wordt en zich ritueel moet wassen. Zij heeft haar hoop op Jezus gevestigd – zolang die het maar niet ziet of ontdekt want ze vreest ook zijn afwijzing.

De vrouwen in beide verhalen weten wat het is om buitengesloten te zijn. Wat de vrouwelijke apostelen vertellen over de twee engelen die hen verschenen en over Jezus verrijzenis vertelden, wordt door hun vrienden beschouwd als beuzelpraat, als onzin. De vrouw die Jezus aanraakt is al 12 jaar uitgesloten van de samenleving, een verschoppeling.
En wat nog meer bevreemd: de drie vrouwen in dit verhaal geen van allen een naam. Dat is vreemd, alle mannen die in dit verhaal aanwezig zijn, de apostelen, de vader, Jezus zelf, worden met name genoemd. Maar de vrouwen worden niet bij name genoemd, terwijl zij toch de hoofdpersonen van het verhaal zijn. Het dochtertje van Jaïrus heeft geen naam, alsof haar vader belangrijker is dan zij. De moeder niet. De vrouw die Jezus aanraakt om te genezen wordt vernoemd naar haar ziekte en zelfs na haar genezing blijft ze voor eeuwig de bloedvloeiende vrouw. Ik maak me sterk dat Jezus hun namen heeft gekend en genoemd. Maar het verhaal is revolutionairder dan de latere schrijvers van dit evangelie bevroeden, zij hebben de namen niet onthouden.
Dit verhaal over een oudere vrouw en een jonge vrouw ís revolutionair. De eerste vrouw zit bekneld in de reinheidswetten, die van haar vrouwelijkheid een gevangenis maken. De ander staat op de drempel van haar volwassenheid als vrouw – weigert zij het leven als vrouw?
Zij worden beiden door Jezus genezen. Hij doorbreekt de conventies die vrouwen klein houden en hij heeft maling aan de reinheidswetten. Hij laat zich raken een vrouw die bloed vloeit, en zelf pakt hij de hand van het dode meisje. Zijn contact met hen geneest hen. Deze vrouwen worden gezien, ze zijn belangrijk in Jezus’ ogen. Ze mogen er zijn, ze mogen leven, eten, dansen, leven, liefhebben en aangeraakt worden.

Wat is dat toch voor kracht die maakt dat Jezus genezen kan? Hij breekt dan wel de conventies waarin zij gevangen zitten, maar waarom is dat helend?
Het gaat om de heiligheid van zijn kracht. Wat is het heilige in zijn aanwezigheid dat mensen geneest? Thomas Merton, een moderne Amerikaanse monnik en sociaal activist die jong in 1968 is overleden, beschrijft in zijn boek ‘Zaden van contemplatie’, over heiligen. Heiligen zijn niet heilig omdat ze een bewonderenswaardig en vroom leven leiden, nee. Hij zegt het zo: “Heiligen zijn heilig omdat hen de last ontbreekt om anderen te beoordelen en te veroordelen.” Heiligen oordelen en veroordelen dus niet, sterker nog: ‘Hen ontbreekt de lást om anderen te veroordelen’, schrijft Merton. Oordelen is dus een last, en heiligen kunnen die last loslaten. Zij zijn in staat om door hun absolute mededogen, barmhartigheid en vergeving, het goede in anderen naar boven te brengen. Heilige liefde, liefde zonder oordeel, geldt onvoorwaardelijk en is weldadig. Het is zo’n soort liefde die Jezus geeft aan de mensen, zonder oordeel, vol mededogen. Hij ziet de mens. Hij heeft lak aan conventies.

Als liefde wordt gegeven zonder ”last van oordeel of veroordeling” dan is het onvoorwaardelijke liefde. Dat is een ander soort liefde dan wij dagelijks voelen, toch? De liefde die wij meestal geven of ontvangen moet aan een aantal stevige voorwaarden voldoen. Wij geven niet te snel onze liefde uit angst voor misbruik. We trekken onze liefde terug als we teleurgesteld zijn of boos. “Je krijgt mijn liefde als je goed je best doet”: zo zijn we opgevoed, zo delen we gewoonlijk onze liefde uit, zo verwachten we de liefde te verdienen. Liefde is maar al te vaak een beloning voor goed gedrag.
Bij Jezus gaat dat niet zo. De kracht van Jezus was de kracht van onvoorwaardelijke liefde.
“Hij voelde een kracht van zich uitgaan” staat er geschreven. Hij was zo open, en zijn kracht was zo sterk dat het er gewoon was voor eenieder die erin gelooft en het aanneemt. Hij kón het niet eens meer tegenhouden.
Tegen de vrouw die zijn kleed aanraakte zegt hij: “Je geloof heeft je gered”. Jezus zegt dus zelf dat niet híj haar heeft gered maar dat zíj zichzelf heeft gered dankzij haar geloof in zijn kracht! Jezus kon niet toveren – zijn kracht geldt voor alle mensen die het zien en erin geloven.

Misschien is er nog in uw achterhoofd dat ene vraagje: maar dat opstaan uit de dood, is het nu echt gebeurd of niet? Ís Jezus echt lijfelijk opgestaan uit zijn dood?
Ik denk dat Jezus niet beschikte over super toverkrachten. Dat is niet het Paasverhaal. Hij is niet de martelaar die heilig is ómdat hij dood is en hij is niet heilig omdát hij weer opgestaan is. Zijn voortleven is méér dan een mooie herinnering, méér dan een bittere pil, méér dan iemand die het waard is bij te zetten in de galerij van heiligen. Het gaat om zijn onvoorwaardelijke liefde, voorbij de oordelen over anderen, dat Jezus tot verlosser maakte. Niet de méns Jezus, maar wat hij heeft laten zien, is het dat de mensen redt. Dát is het ware Paasverhaal.
Zijn leerlingen vermoeden dat nu nog, bevragen het, twijfelen, maar straks over 50 dagen met Pinksteren zal het tot iedereen doordringen: Wij kunnen allemaal leven en de dood in ons leven en dat van onze geliefden overwinnen, als wij lak hebben aan conventies en vanuit de kracht van onvoorwaardelijke liefde leven.



7 januari 2018, Sta op en schitter!
zie voor de hele viering: tekst op de site van de Duif Amsterdam.

Opening: Matt 2:1-4
Eerste lezing: Jesaja 60:1-6
Tweede lezing: Psalm 72

Inleiding

Goedemorgen, lieve mensen, fijn dat jullie hier zijn op de eerste zondag van 2018. Vorige week hebben we een spetterende viering gehad, samen met de Blije Buren – met muziek, zang en vooral veel eten en gezelligheid hebben we om 11 uur met de eersten op de wereld het nieuwe jaar ingeluid. Wat mij betreft is een nieuwe traditie geboren!

Vandaag spetteren we nog even verder want het thema is ‘Sta op en schitter’, de glorie van de Levende gaat over ons op. We lezen het prachtige visioen van Jesaja van vreugde en rijkdom dat ons zal toevallen.

Het boek Jesaja waarin het prachtige visioen staat geschreven dat we zullen lezen, is geliefd bij Christenen. Jesaja kondigt elders een bevrijder-Messias aan. En omdat over Jezus toch duidelijk gemaakt worden dat hij die Messias was vinden we de drie Wijzen terug bij Matteus, niet bij de andere evangeliën. Het verhaal van de drie Wijzen is de brug van Jesaja naar Christus. De legende heeft er drie koningen van gemaakt, afkomstig uit de drie toen bekende continenten, Europa, Azië en Afrika. En of het nu wijzen, magiërs, astrologen of koningen waren, dat maakt niet uit – ze waren iets hoogs en ze namen de geschenken mee die Jesaja al noemt.

Het verhaal, de legende, van de drie Koningen benadrukt dat de geboorte van Jezus om de geboorte van de Messias draait – precies zoals Jesaja had voorspeld. Dat met Jezus de Messias, de bevrijder is geboren - dat wordt herkend door zowel de laagsten in menselijke rangorde, de herders als door de hoogsten, de wijzen.

Nu zag ik eergisteren de documentaire Human Flow van Ai Wei Wei. Hij gaat over alle vluchtelingenstromen in de wereld. Het onvoorstelbare getal van 65,5 miljoen mensen die op de vlucht zijn, ergens in de wereld en proberen te overleven – dat bracht hij in beeld. Een film van twee-en-een-half uur menselijke ontheemding en ellende plus het failliet van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en Europa.
En toen moest ik hier vandaag vertellen over opstaan en schitteren. En ja, dat betekende dat de overweging moest worden omgegooid en herschreven!

Hoe dit visioen van Jesaja te rijmen is met die vluchtelingenstroom en een oproep aan óns om te stralen – daarover gaan we het vandaag hebben.

Overweging

Vorige week droomde ik mijn lievelingsdroom. Ik ben in een stad die ik niet ken. Het is een prachtige stad, met mooie grote gebouwen, de straten zijn helder en licht, er is veel water en prachtige moderne architectuur. Ik kom aan en ben verrukt door de schoonheid. Ik loop met graagte de stad in. Ik besef dat ik er heg noch steg ken maar ik vertrouw er volledig op dat ik de weg naar huis terug zal vinden.

Deze droom verscheen me na een tijd van zorg en verlies en hij geeft me vertrouwen in de toekomst. Ik kan zo de energie weer voelen van die droom: ik sta daar en heb een schitterend gevoel.
“Sta op en schitter want uw licht is gekomen.” Het visioen van Jesaja was gericht aan het volk van Israël, dat bedreigt wordt in zijn bestaan door vijandelijke invallen. Het volk is benauwd en angstig, en vreest voor zijn voortbestaan. Jesaja voorspelt hen vreugde, erkenning en rijkdom, een visioen als mijn droom: licht, glans, glorie en stralen van vreugde.

Het feest van vandaag dat bij deze lezing hoort wordt ‘epifanie’ genoemd: epifanie, een plotselinge openbaring. Een diepe ervaring die, als bij bliksemslag, alles in het leven in een ander kader zet. Je leven ziet er volledig anders uit. Het is veranderd, jíj bent veranderd.
Als ik nadenk over wat mijn leven plotsklaps heeft veranderd dan hoef ik niet lang te denken. Meermalen heeft de dood van geliefden mijn leven en mijzelf ingrijpend veranderd. Als de dood toeslaat in je omgeving, dan is er iets definitiefs gebeurd, dat alles verandert. Het leven is veranderd en jij móet veranderen om er iets van te maken.

Het tweede dat bij mij opkwam toen ik nadacht over wat mijn leven drastisch heeft veranderd zijn de belangrijke besluiten die ik genomen heb, de keuzen in relatie en studie en werk. Ook die veranderen meer dan je van te voren kunt bevroeden.
Hoe prachtig is het om “ja” te zeggen, “ja” tegen het leven, tegen die keuzen die je kunt maken, om een besluit te nemen om op te staan en tevoorschijn te komen in al je kracht. Wie ben je om je licht onder de korenmaat te zetten?

Zijn we bevoorrecht dat we dit soort keuzen kunnen maken? Die vraagt priemt in mijn hoofd sinds ik de documentaire heb gezien van Ai Wei Wei over de eindeloze vluchtelingen¬stroom, de regen, de bootjes op zee, de uitgestrekte troosteloze kampen, 65 miljoen mensen op drift. Mensen die vluchten uit hun huis en land, zij hebben vaak de dood in de ogen gekeken: ze hebben bombardementen overleefd, hun geliefden zijn vermoord, het eigen leven wordt bedreigd. Ze zijn vertrokken, alles achterlatend wat ze hadden opgebouwd. Onder de voet gelopen, je huis en haard verwoest en dan nog het ergste dat moet komen: in een vreemd land verblijven: verlaten, gehaat en door niemand gewenst.

Ik kwam er niet uit gisteren, hoe ik dit in een overweging bijeen moest zien te brengen. Sommige problemen zijn te groot om er een oplossing voor te weten. Ik denk dat de grootte van dit vluchtelingenprobleem vergelijkbaar is met de slavernij van vroeger. Net zoveel ellende en willekeur. Net zo’n grootschalig en schijnbaar onoplosbaar probleem vanwege alle economische belangen. De Gouden Eeuw, Hollands welvaren dankzij de slaven. Toen konden we toch niet de slavernij afschaffen – onze hele welvaart zou instorten. Zo nu ook, onze economie en onze welvaart kunnen we niet toch niet laten vernietigen door 65 miljoen vluchtelingen toe te laten?

De realiteit van ons Europa, het terugsturen van vluchtelingen naar Turkije, dat droogt de stroom bootjes naar Europa op, maar het lost níets op van de hoeveelheid menselijke ellende. Dít is de modder waarin wij staan, ons eigen veilige warme leven staat in de modder van een gated community, een Europa met een muur eromheen dat zijn eigen Rechten van de Mens niet meer waar kan maken. We sturen de mensen terug waarvan we hebben ooit verklaard hebben dat ze het recht hebben om opgenomen te worden.

Jesaja’s visioen geeft ieder volk en ieder mens in ballingschap hoop op een toekomst. Er zullen betere tijden aanbreken – de Levende zal je weer opwekken, met goud en wierook zal je opstaan en schitteren als nooit tevoren. Dit visioen roept het vermoeide ontheemde volk toe: eens zal je schitteren, geef de moed niet op, en neem vast een voorschot, nu – voel het!
In mijn overweging in december zei ik: Als we door de bril van de dood kijken, wordt het leven scherp en schitterend. “Sta op en schitter”, roept de dood ons toe. Ook, en soms zelfs juist, in ellendige omstandigheden is het mogelijk om levenskiemen te ontdekken, hoop op een toekomst, liefde om te delen, het verlangen groots te zijn en niet bij de pakken neer te zitten.

Het wereldprobleem overstijgt ons verbeeldingsvermogen en tóch moeten we ons ertoe verhouden. We zullen er een oplossing voor ontwikkelen, en we kunnen dat als we onze ogen openen voor visioenen en hoop. Er kan altijd meer dan waar we bang voor zijn. Onze verbeeldingskracht zal ons laten zien wat kan. Ook de slavernij is ooit afgeschaft.
Met je voeten in de modder en je geest wijd open – dat rukt je hart open. En dat is waarschijnlijk het enige wat we nu kunnen doen: ons hart openen door te kijken naar de schijnbaar onoplosbare ellende van de vluchtelingen.
Zouden we dat kunnen, iedere dag een stap zetten die onze hart verder opent? Zouden wij kunnen kijken met een open en warm hart naar de vluchtelingenstroom, naar de ellende van de mensen in Turkije en God mag weten waar allemaal, in de mensonterende kampen? Kunnen we de mensen aankijken, hun verhaal laten spreken, hun wanhoop zien, hun woede en bitterheid absorberen. Kunnen we dat zonder meteen te bedenken wiens schuld het is en wat er zou moeten gebeuren; zonder meteen te rationaliseren dat Europa dit niet aankan allemaal en dat we dus niets hoeven te doen.

Lieve mensen, ik ben niet gewend over politieke vraagstukken te spreken hier in de kerk. Ik heb de oplossing ook niet. Maar wat ik wel weet is dat het visioen niet alleen in eigen leven klinkt! Het klinkt juist voor al die mensen die zouden willen leven zoals het ons gegund is, in vrede en vrijheid en welvaart. Dat visioen – laat het ons toch vooral oproepen om zonder oordeel te durven kijken naar wat er gaande is. Laat het ons helpen iedereen als mens recht te doen en in de ogen te kijken.

Mijn droom van een nieuwe mooie open uitnodigende stad vertelt van het visioen van openheid en vertrouwen in de weg. Ik moest denken aan die prachtige uitspraak van Pippi Langkous: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.” Ook wij hebben het probleem van zoveel vluchtelingen en zoveel mobiliteit in de wereld nog nooit eerder opgelost. Dus laten we ervan uitgaan dat we het wel kunnen.

Lieve mensen, we hebben straks onze nieuwjaarsreceptie, we heffen het glas om elkaar een schitterend jaar toe te wensen. Laten we het visioen om óp te staan en te schitteren hoog houden, en iedereen toewensen die het nodig heeft.
Amen



Wil je meer lezen, van het vorige jaar klik door naar Overwegingen 2017.